Vrijdag 13 mei 2011 was het zover: afscheid van de familie in Melbourne en op weg naar het Westen van Australië. Na enkele dagen twijfelen neem ik toch mijn laptop mee, kwestie van alle informatie en belevenissen goed bij te kunnen houden, een back-up voor de foto’s te verzekeren, mijn column voor De Weekkrant op mijn gemak te schrijven zonder te betalen voor een internetcafé en tegenwoordig reizen veel backpacker met een (kleine) laptop rond. De bagage was echter een ander paar mouwen. Ondanks het feit dat ik ‘slechts’ 23 kilo mee mocht nemen op het vliegtuig van Qantas, heb ik toch teveel bagage mee om rond te reizen de komende 4 maanden in Australië en Indonesië. Gelukkig krijg ik de 75 liter backpack van mijn neef David te leen. Die rugzak wordt mijn ‘huis’ de komende tijd. Ik laat meer bagage achter bij de familie dan ik mee neem. In september kom ik terug naar Melbourne met het idee om er dan te werken gedurende een tijdje. Tegen dan ben ik wellicht platzak. Dit wordt mijn langste reistijd ooit!
Oudste backpacker
Om 7u dropt mijn achternicht Fiona me aan de Habitat Backpackers hostel in St. Kilda, een wijk in Melbourne. Omstreeks 7u50 word ik opgehaald door Paul Clancy, reisgids en chauffeur bij ‘Groovy Grape Getaways’. Ik ga met een georganiseerde tour op weg, na verschillende pogingen ondernomen te hebben medereizigers te vinden om zelf een auto te huren en op pad te gaan.
Ik blijk de oudste deelnemer te zijn van de groep backpackers tijdens deze 3-daagse tour langs de Great Ocean Road via het nationale park The Grampians naar Adelaide. Allemaal jonge backpackers van 18 tot 23 jaar. Wat een prietpraat dat die jonge gasten kunnen uitkramen! Ik vind niet makkelijk aansluiting.
Met 20 mensen krap op elkaar in een busje gedurende 3 dagen is geen lachertje. De tour blijkt vooral veel rijden in te houden. Oké, echt een verrassing is dat niet, de afstanden in Australië zijn niet te onderschatten. Aangezien het weer meer typisch Belgisch dan typisch Australisch is, besluit ik toch tevreden te zijn met droog en warm in de bus te zitten en naar buiten te kijken hoe het landschap verandert.
Burrito’s en horrorfilms
De eerste dag houden we halte in het dorp Torquay, de thuisbasis van het wereldberoemde surfersmerk Rip Curl. We stappen uit bij Bells Beach, waar jaarlijks internationale surfcompetities worden gehouden. In het pittoresk havenstadje Lorne lunchen we … in de regen, yep. Lunch betekent hands-on, we bereiden ons voedsel zelf. Natuurlijk zijn het altijd dezelfde mensen die helpen met voorbereiden en afwassen.
In Apollo Bay stoppen we om alcohol te kopen. Zuipen is helaas een nationale sport in Australië, maar ook de backpackers kennen er wat van. Ik vind er niets aan, dit drinkgedrag, ik tracht me niet te ergeren en te focussen op de mooie natuur. In het nationale park The Otways doen we een wandeling in een verrassend ander gebied: plots staan we in een stukje regenwoud, vlakbij de oceaan waar de stromingen van de Arctische Oceaan het zeewater afkoelen en de golven gewelddadig inbeuken op de kliffen. In het microklimaat van dat regenwoud maken we een wandeling door de voor toeristen toegankelijke zone Mait’s Rest.
Het hoogtepunt van dag 1 komt eraan: the Twelve Apostles Marine National Park tijdens zonsondergang. De wolken verbrodden het tafereel en de wind waait zo hard dat we ons soms moeten vasthouden aan de richels van de voorziene wandelpaden. Er staan nog maar 7 van de 12 spectaculaire rotsformaties recht, de oceaan beukt in op de ‘limestone’-rotsen. Toch is het een magnifiek zicht en foto-opportuniteit.
We overnachten in een hostel vlakbij de Twelve Apostles. En lap, mijn backpack blijkt nat te zijn, inclusief de helft van mijn vers gewassen kledij. Na wat gegrommel met Clancy, de tourguide, kan ik gelukkig de droogkast van de eigenaars van de hostel gebruiken. Mijn kleding is opnieuw droog, gelukkig.
Die avond bekijken we op aanraden van Clancy een Australische filmklassieker: “Wolfs Creek”. Het blijkt een horrorfilm te zijn, gebaseerd op waargebeurde feiten. Ik durf niet meer verder kijken en duik vol afgrijzen mijn bed in.
Archie
De volgende ochtend waren alle kledingstukken opnieuw droog en reden we verder om de andere natuurfenomenen aan de rand van de kust te bewonderen: de London Bridge, die helaas neergevallen is, en de Loch Ard Gorge. Dit stuk van de kust heet ‘The Shipwreck Coast’, waar tientallen schepen in de 19e eeuw vergingen omwille van de woeste oceaan. Loch Ard was zo een schip, waarvan 2 passagiers de crash overleefden en schuilden in deze grot.
Terwijl we naar de grot afdalen en de hevige golven vermijden, botsen we op een gekwetste pinguïn! Clancy neemt het verzwakte beestje in zijn jas. Het laat zich doen, het heeft duidelijk hulp nodig. Even later komen we een ranger tegen op de weg, aan wie we de pinguïn ‘Archie’ toevertrouwen. Een mooie belevenis!
Australië op z’n best
Dan zetten we verder koers naar de Bay of Islands, een andere plaats met grillige rotsformaties. Na een korte stop in Warrnambool, waar ik geniet van een heerlijke cappuccino, verlaten we de oceaan om richting noordwesten te trekken, naar The Grampians. We houden een lunchstop in Tower Hill Reserve, een natuurgebied op een voormalig krater van een ontplofte vulkaan. En dat blijkt een paradijs voor dieren te zijn! We lunchen in het gezelschap van 3 emoes, de Australische struisvogel, die helemaal niet schuw blijken te zijn en heel dichtbij komen. Ondertussen komen nieuwsgierige grijze kangoeroes dichterbij, de bell birds en rosella’s fluiten er lustig oplos en de koala’s slapen ongestoord verder hoog in hun eucalyptus-gumtree. Dit is Australië op zijn best!
En de beestenparade is nog niet voorbij: na aankomst in Halls Gap, het hart van nationaal park The Grampians, leren we kort over de Aboriginal cultuur in het prachtig geconstrueerde cultureel centrum, en gaan daarna op een korte wandeling over de heuvels waar we tientallen kangoeroes ontmoeten. Prachtig!
’s Avonds bereiden we de burrito’s voor als avondmaal. Een Deense medereizigster zoekt een mogelijkheid om haar ongeruste ouders een sms te sturen om hen gerust te stellen, en wonderwel heb ik bereik met mijn Telstra-netwerk, dus leen ik haar mijn gsm, tot haar grote vreugde. Het was een goede dag vandaag: een pinguïn gered van een zekere dood en een paar Deense ouders gerust gesteld. J
Naar de top van Hollow Mountain
Op dag 3 ontwaken we om 6u (uitslapen is geen optie op deze tour!) om een fikse wandeling te maken naar de top van Hollow Mountain. Hier voel ik dat mijn conditie niet meer dat is wat het is geweest. Hoogtevrees heb ik ondertussen ook gekregen, ai ai. Maar ik haal het helemaal tot aan de top, ondanks de herinnering aan mijn val van de afgebrokkelde bergkant aan de Morteratsch gletsjer nabij Sankt-Moritz, 2 jaar voordien.
Plots krijg ik telefoon van Joe Prochilo, mijn moeders neef, die even hallo wou zeggen. Best grappig dat ik net op de top van die berg bereik heb met mijn mobiele telefoon. Het Telstra-netwerk is echt wel goed.
Vervolgens rijden we de hele dag door naar Adelaide, we stoppen even voor lunch aan de grens tussen Victoria en South-Australia. Een nieuwe staat en dus een nieuw hoofdstuk.
Leave a Comment