Vissen met Ross
Gedurende 9 dagen reisden mijn broer Michel en ik door de staat Victoria in Australië. We vertrokken en eindigden in Melbourne, bij onze familieleden in Parkdale.
Op de laatste dag van Michel’s verblijf in Australië nam Ross Costanzo ons mee op zijn boot om te gaan vissen in Port Philip Bay! Enkele snappers, zeesterren en katvissen rijker keerden we voldaan van de heerlijke zeegeur terug naar huis. Maar toen pas begon het echte werk: de vis kuisen en klaarmaken om in te vriezen. Een klus die ik toch niet zo prettig vond, maar die wel realiteit is.
Een ontroerend geschenk
Michel vertrok terug naar België na 14 dagen Australië. Met een lach en traan namen we afscheid. Hij kreeg cadeaus mee van de Australische familie voor de Belgische familie, waaronder een wel heel bijzonder cadeau: namelijk een videobeeld van mijn overleden nonna Carmela Strangio.
In 1978 bezochten zio Bruno en zia Grace de familie in Italië en België met hun kinderen Sarina (toen 18), Joe (toen 16) en Bruno (12). Zij waren in het bezit van een videocamera, wat uitzonderlijk was voor de jaren ’70 voor een doorsnee arbeidersfamilie. Op die video-opnames staat mijn nonna Carmela, die te vroeg stierf op 48-jarige leeftijd in december 1980. De video bevat het enige bestaande, bewegend beeld van haar. Helaas is er geen geluid opgenomen. Na herhaaldelijk vragen om een kopie van die video, kregen we die eindelijk dankzij Joe en Sarina. Ik wou persé een kopie hiervan omdat mijn nonkel Piero in 2011 de strijd met lymfeklierkanker aan het voeren was. Ik hoopte dat hij deze beelden van zijn moeder zou kunnen zien. Toen ook mijn broer vroeg naar die video, besloot Joe er werk van te maken. En op de dag van afscheid presenteerde hij de digitale kopie van de meer dan 30 jaar oude opname!
Ik kon mijn tranen niet bedwingen en ik zei Joe dat hij het mooiste cadeau ooit aan zijn neven en nichten in België heeft gegeven. Michel nam het CD’tje mee naar België, kopieerde het voor onze nonkels en tantes, en mijn moeder vertelde me via Skype dat iedereen van de familie Prochilo ontroerd de video van nonna bekeek.
Nonkel Piero heeft trouwens de transplantatie met stamcellen goed doorstaan en wordt elke dag sterker. Ik reken er dus ook op dat ik hem bij thuiskomst in België zal omarmen. Het zou mooi zijn dat ook hij ooit naar Australië reist en zijn neef Joe in de armen sluit, die dit unieke cadeau heeft geschonken.
Een nieuwe job in Tasmanië
Met Michel’s terugkeer naar België, vertrok ik ook uit Melbourne op 13 november 2011. Joe’s familie bracht me naar de luchthaven en na een ontroerend afscheid vloog ik met zin in nieuwe avonturen naar Hobart, de hoofdstad van het eiland Tasmanië. Na 2 dagen sightseeing in Hobart nam ik de bus naar Tarraleah, een dorpje in het midden van het eiland. Daar begon ik te werken als receptioniste in de Tarraleah Lodge and Cottages. Zonder te weten waar ik terecht zou komen, ging ik erop af met enorme nieuwsgierigheid en lichte zenuwachtigheid voor hetgeen zou komen.
Het verhaal hoe ik deze job vond is te gek: half oktober speurde ik online naar vacatures voor tijdelijke jobs en vond ik de vacature voor ‘summer staff’. Ik mailde mijn kandidatuur en kreeg prompt een telefoontje van de manager Julian, die gedurende een uurtje met me praatte, mijn talenkennis testte en me aanwierf! Ik was verbaasd dat ik zo makkelijk een job vond en vond het tegelijk verdacht én geruststellend. Want met deze job zou ik zeker genoeg geld verdienen om verdere reisplannen concreet te maken. En dat was mijn hoofddoel. Wist ik veel wat er op me af zou komen…
De eerste indrukken
De Tassielink-bus dropte me, na een rit van 2 uren door het centrale plateau van Tasmania, aan een chique gebouw dat ‘The Lodge’ heette, volgens het naamplaatje. Daar deed niemand open. Ik wandelde verder met mijn bagage over de baan en zag voorbij de heuvel huisjes en een gebouw dat op een toeristisch informatiecentrum leek. Toen ik de deur opende, zat Tamara aan de receptie, een jonge Australische met Maori-roots. Ze raadde meteen wie ik was en vroeg me even te wachten tot Julian kwam, de manager. Even later zat ik in een jeep met Julian die me een rondleiding gaf in het dorpje en vertelde dat hier geen permanente bewoners zijn maar dat Tarraleah een toeristisch complex is.
Ik vond het heerlijk om zoveel groen en de geïmporteerde Highlander cows te zien, evenals wallabies, echidna’s en ganzen. Dieren doen me altijd plezier.
De geschiedenis van Tarraleah
Van 1930 tot midden jaren ’90 was Tarraleah wel degelijk bevolkt door arbeiders aan de waterkrachtcentrale, dat elektriciteit opwekt door waterkracht dankzij de talrijke meren in de Central Highlands van Tasmanië. Men bouwde dammen, kanalen en grachten en aldus een elektriciteitsnet op. Toen de overheid het dorp afbrak in de jaren ’90, was Julian één van de investeerders die het grondgebied van Tarraleah opkocht (voor een gunstige prijs volgens de geruchten). Die investeerders renoveerden de cottages van de jaren ’30 art-deco stijl en knapten het gebied op tot een toeristisch resort. Julian is van Britse afkomst en dat hoor je nog steeds aan zijn accent. Hij kocht de mede-investeerders uit en de hele zaak is nu van hem.
Afhankelijk van de collega’s
Na de rondleiding werd ik door Julian bij Tamara aan de receptie gedropt. Ze gaf me uitleg over het boekingssysteem Roommaster en liet me dan oefenen met een korte handleiding aan een computer. Toen ze ’s avonds de receptie sloot, mocht ik ook gaan en kreeg ik mijn personeelskamer. Deze studio had een bed, een zetel, 2 nachtkastjes, een badkamer en een kitchenette, waarvoor ik $10 AUD per dag huur betaalde. Dankzij de collega’s verzamelde ik geleidelijk aan een kampeerkookplaat en keukenmateriaal zodat ik kon koken. Maar die eerste avond had ik geen voedsel bij. Ik rammelde van de honger na een dag zonder eten. Tamara nam me mee naar de pub, waar een Aziatisch ogende vrouw achter de bar stond die me de dagschotel aanprees. Daarmee was ik $25 AUD armer maar ik was blij met voedsel in mijn maag. Ik kreeg de volgende ochtend wat spek, eieren en brood van Julian uit de voorraad van het café.
Vanaf toen had ik geen andere keuze dan te vragen aan de medewerkers om een voedselvoorraad voor me te kopen en mee te nemen, telkens zij naar hun thuis of naar Hobart reden. Ik had geen auto en dan kon ik ook nergens geraken. Het eerstvolgende winkeltje was 30 kilometer verderop. Echt ‘the middle of nowhere’. Er was zelfs geen netwerkverbinding voor mobiele telefoon. Gelukkig lukte het de collega’s altijd wel om boodschappen mee te nemen, honger lieten ze me niet lijden.
Moeizaam leerproces
De volgende 2 dagen werkte ik samen met Tamara aan de receptie, die me beetje bij beetje de knepen van het vak leerde. Vanaf dag 3 stond ik het hele weekend alleen aan de receptie. Help! Natuurlijk ging er allerlei mis en kon ik de verscheidene vragen van toeristen/gasten niet beantwoorden. Ik zakte door de grond van schaamte. Toen de boekhouder, Mark, en zijn vrouw Marianne, die blijkbaar Julian vervangen tijdens het weekend, op zondagochtend langs kwam, merkte hij op dat de kassa niet klopte. Mijn wangen schoten van rood naar wit en ik antwoordde dat ik bang was dat ik gasten heb laten vertrekken zonder dat ze hadden betaald. Mark kende het Roommaster-boekingssysteem niet maar liet me wel alle bonnetjes optellen, natuurlijk klopte het totaalbedrag niet. Die avond heb ik tranen weggeveegd want ik was ervan overtuigd dat ik ontslagen zou worden en de opgelopen ‘schade’ zelf zou moeten betalen. Maar wie laat er nu een nieuwe receptionist alleen tijdens het weekend vanaf de 3e werkdag?! Ik voelde me boos, verontwaardigd, opgejaagd en beschaamd, maar uiteindelijk was ik bereid mijn verantwoordelijkheid op te nemen.
Op maandag kwam Tamara vrolijk binnen en ik vertelde haar wat er was gebeurd. Blijkbaar was er helemaal geen cent verloren gegaan, bevestigde Tamara nadat ze de balansen in het programma checkte. Oef, dat was een opluchting! Toen ik vroeg hoe dat misverstand dan kon ontstaan, legde Tamara uit dat sommige klanten vooraf betalen (al dan niet de hele prijs), anderen betalen ter plaatse bij het inchecken, nog anderen via één van de vele reisbureaus die de facturen later krijgen, en zo zijn er nog tal van betalingsmogelijkheden. Julian kwam binnen en lachte me uit toen hij het verhaal hoorde. Ik had meteen een hekel aan hem en ook aan Mark.
Mijn leerproces als receptioniste verliep dus moeizaam. Het was leren op de werkvloer, maar de begeleiding was zeer gering. Tamara was content dat ze nu niet meer dagelijks 10 uren lang moest werken en dus maakte zij ons werkrooster zodanig op dat ik slechts enkele uren per week samen met haar achter de receptie stond, en haar dus bijna niets kon vragen. Julian en Mark, die de managers zijn (maar allesbehalve de zaak ‘managen’ in de vorm waarop het hoort volgens mij), waren de helft van de tijd ook niet aanwezig of wisten het antwoord niet als het over dat verdomde boekingssysteem ging. Roommaster is het meest complexe softwareprogramma waar ik tot nu toe mee heb gewerkt. En dat terwijl ik weet dat ik vrij goed ben in informaticatoepassingen!
Als toeristen/gasten vragen stellen over de omgeving, kon ik meestal wel iemand vinden, bijvoorbeeld andere toeristen of de collega’s van housekeeping of het café ernaast, die het antwoord kende. Ik vertaalde de informatie dan in 1 van de 5 talen die ik kan spreken aan de toeristen. Geleidelijk aan knoopte ik die wetenswaardigheden in mijn oren en kon ik gasten verder helpen, zonder dat ik zelf ooit op verkenning in de omgeving was geweest. Ik vond het uitermate vervelend als ik het antwoord niet kende op de vragen van de gasten en onmiddellijk moest zoeken naar iemand die kon helpen. Kortom, ik heb heel veel geduld moeten opbrengen om deze inwerkingsperiode te doorstaan.
Gedeelde frustratie
Er ontstond dus heel wat frustratie. Ik piekerde over de manier waarop men me hier in deze job smeet. Of dit een intercultureel verschil/conflict zou zijn? Of lag het aan mijn begripsvermogen? Maar zo gebrekkig is mijn Engels toch niet en ik had werkervaring als chef-receptioniste bij Hotel Stahlbad van Intersoc in Sankt-Moritz. Al snel had ik door dat het een structureel gebrek aan procedures en slecht management was dat de oorzaak vormde van mijn moeizaam inwerkingsproces, maar ook de oorzaak van tal van andere collega’s hun frustraties.
Jo (40) werkte als allrounder en met haar kon ik tijdens die eerste moeilijke dagen praten en aldus stoom afblazen. Ze zei me dat dit nu eenmaal hier zo gaat. Dat dit niet ligt aan mijn niet-Engelstalig zijn, noch aan een intercultureel conflict, maar wel aan het gebrek van goed beheer en kwaliteitszorg voor het personeel. “Waar heb ik dat nog al eens gehoord”, dacht ik bij mezelf en een aantal voorgaande jobs passeerden de revue in gedachten. Jo vertrouwde me toe dat zij het kotsbeu was na 2 jaren hier te werken en nu een andere job zocht.
Kommer en kwel worden minder zwaar als je dit kan delen, en dus vonden Jo en ik soelaas bij elkaar en deelden een sigaretje ’s avonds na het werk. Gelukkig jammerden we niet alleen maar hebben we ook wat afgelachen samen en meningsvolle gesprekken gehouden. Een toffe madam!
De andere collega’s
De andere collega’s leerde ik vrij snel kennen, want er waren maar een 15-tal personeelsleden. Tina, Nicole en Robyn in het café; Wendy en Carol in housekeeping; Peter en Charles in onderhoud; Cindy, Scott en Simon in de pub (die zelf eigenaars zijn en niet onder Julian’s business vallen). Geleidelijk aan leerde ik de gidsen kennen en andere werkers die soms worden ingeschakeld naargelang er vraag naar is. Alle collega’s waren Australische burgers en de meesten onder hen woonden ergens op Tasmania en verbleven in een personeelskamer of huisje in Tarraleah tijdens hun werkdagen. Ik was de enige Working Holiday maker, of “the backpacker” zoals sommigen me bleven noemen, soms op een laagdunkende toon, waaronder boekhouder/manager Mark.
In de 2e week werd Nicole, die in het café werkte, ontslagen. Zij wou naar het schijnt weg en had al een andere job gevonden waar ze begin 2012 pas kon beginnen. Officieel lag de reden van ontslag aan het feit dat men niet genoeg geld in het laatje kreeg ondanks dat het zomerseizoen al was begonnen. Officieus was het natuurlijk andere koek: Nicole kwam niet overeen met de nieuwe cafémanager Tina, die zich als beterweter gedroeg tegenover iedereen. Toen Nicole een paar dagen ziek thuis was, bracht ze op de eerste werkdag na haar ziekteverlof het doktersbriefje binnen, waarop Julian haar ontsloeg. Ze werd zo boos dat ze Tina bij de keel greep en vervolgens de telefoon uit de muur rukte. Ik was die dag niet van dienst en kwam het pas later te weten. Fijne sfeer hier in Tarraleah! Waar was ik in hemelsnaam terecht gekomen?!
Collega Charles als Brad Pitt-lookalike
Het moet gezegd: er was van in het begin toch 1 groot plezier aanwezig en dat was Charles, de blonde Adonis die er werkte als onderhoudsman/tuinier. Aangezien het vrouwelijk geslacht de kroon spande onder het personeel, was knappe Charles de lieveling van eenieder. Ik was dus niet de enige die even opkeek en een zucht slaakte als Charles voorbij paradeerde met zijn lange blonde wapperende haren en zijn gespierde ‘sun-kissed’ lijf. Een Brad Pitt-lookalike! Echter was hij de verlegenheid zelve en sprak hij zelden een woord uit. De jongeman was 21 jaar oud en ik vermoed dat hij de ogen van al dat gretig vrouwvolk op zich voelde branden. Zelfs Marianne, de +50-jarige vrouw van boekhouder Mark, kwam ervoor uit dat ze stapel was op Charles en wenste dat ze terug 20 was omwille van hem! Ik mocht me dan wel buurvrouw van Charles noemen – yep, hij verbleef in de personeelskamer naast me – maar daarom zag ik hem niet vaker.
De knapste kerel van heel Australië verblijft momenteel dus op Tasmania! J Maar een knap uiterlijk is niet alles, dus blijft het bij “mooi om naar te kijken”, en dat op zich maakte mij als gezonde jonge vrouw eventjes blij tijdens de lange werkdagen. 😉
Toen klanten vroegen naar een ansichtkaart van Tarraleah, en er geen bleken te bestaan, nam ik initiatief en stelde voor aan Mark en Julian om foto’s en postkaarten te maken. Dat vonden zij een goed idee. Op één van de weinige dagen dat de zon aldoor scheen, trok ik honderden foto’s van de cottages en de omgeving.
Gids Peter en receptioniste Tamara vonden dat ik ook personen in de foto’s moest hebben alsook van de wandelpaden in de omgeving. Zij stelden voor dat Charles als model meeging. Even later wandelde ik dus met de knapste jongen van Australië door het bos naar een waterval. Tussen de foto’s door sloegen we aan de praat en ik kon toch wel wat lospeuteren over wie hij is. Hij bleek een nomade te zijn die in verschillende staten in Australië had gewoond. Maar bovenal leek hij mij een integere jongeman die veel van fauna en flora kende en een open blik naar verschillende culturen had. Hij leerde veel van aborigines in zijn geboortedorp Adelaide River en tijdens een maandenlange inleefreis in Papoea-Nieuw-Guinea. Het feit dat Charles op zo’n jonge leeftijd al zoveel had beleefd en zijn respect voor zijn medemens, deed mijn respect voor hem groeien.
Er was een goede verstandhouding tussen hem en mij gegroeid tijdens mijn werkperiode in Tarraleah. Iets wat ik bij sommige collega’s niet kon vinden… maar daarover meer de volgende keer.
Leave a Comment