Het Balinese huwelijksfeest van vrienden Katleen en Karel vierden we tot diep in de tropische nacht. De volgende middag word ik wakker met een lichte hoofdpijn. Mijn Balinese gastfamilie vraagt me honderduit over het feest. Ik toon hen de foto’s. Even later komen Katleen, Karel en de vriendinnen van Katleen naar de homestay. Zo zien zij ook eens de binnenkant van een Balinese family compound.
Na een kopje thee en een gezellige babbel zetten we onze tocht verder voor de zonsondergang aan de tempel in zee, de Pura Tanah Lot. Karel heeft de resterende flessen wijn van het feest gisteren meegenomen! Terwijl de zon ondergaat drinken we op het rotsachtige strand en maken foto’s. Daarna gaan we op zoek naar een restaurant en smullen daar van een heerlijke visschotel.
Afscheid van de Belgische vrienden en mijn gastfamilie
Het wordt al snel donker. Katleen en Karel moeten hun koffer nog maken. Morgenvroeg vertrekken ze naar de luchthaven: op Sumatra zetten ze hun huwelijksreis verder. Ook de andere gasten hebben hun reisschema al vast. Katleen’s zus en haar man, Annelies en Stijn, beloven me een rit naar de haven van Padangbai in het Oosten van Bali. Daar neem ik de boot naar Gili Air, een eilandje vlakbij Lombok.
Mijn Duitse vrienden Lizzy en Jan waren vorige week daar. Helaas kunnen we niet afspreken met elkaar maar we hebben wel getelefoneerd met onze lokale sim-kaart. Zij raadden me aan om naar Gili Air te gaan.
Met tegenzin neem ik afscheid van Katleen en Karel. Dit was een geweldige belevenis, hun huwelijk hier op Bali te kunnen bijwonen! Ik ben zo dankbaar en blij dat ik erbij kon zijn!
Ook neem ik afscheid van de gastfamilie. Made en Ayu en de andere familieleden omhelzen me hartelijk. Ik laat een paar sandalen en enkele kledingstukken achter, waarmee de oudste dochter heel blij is. Ik beloof hen om te vertellen over hun homestay en dit te promoten. Dan vertrek ik met pak en zak naar het Sukhavati Estate, waar Annelies en Stijn klaarstaan om te vertrekken richting Oost-Bali.
Van Padangbai naar Gili Air, op zoek naar rust
Ik vind het knap dat Stijn durft te rijden op Bali, met het drukke verkeer. Wonderwel verloopt de rit heel vlot. Twee uren later staan we in Padangbai. Maar de boot is net vertrokken. Een jonge verkoper biedt hulp aan. Als ik Annelies en Stijn ervan verzeker dat ik mijn plan wel kan trekken, nemen wij ook afscheid. De verkoper brengt me naar een sober hotel. Daar boek ik alvast de tickets naar Gili Air, én terug. Over 4 dagen vlieg ik immers terug naar Melbourne.
De volgende ochtend heerst er chaos alom op de pier van Padangbai. Honderden toeristen staan met hun koffers aan te schuiven, bootsmannen rennen heen en weer en gillen naar elkaar, verkopers staan met allerlei prullen aan ieders mouw te trekken. Pfff, ik krijg het weer op mijn heupen van dit drukke gedoe… Was ik maar terug in Kediri of op Nusa Lembongan, waar alles zo rustig was.
Even later zit ik op de boot, die botsend op de golven op hoge snelheid de diepe zeestraat tussen Bali en Lombok oversteekt. Ik kijk dromerig naar buiten terwijl opspattend water mijn gezicht verfrist. Om de één of andere reden, denk ik opeens aan mijn bomma, die vorig jaar is overleden. Tranen stromen over mijn gelaat, ik mis haar. En dan, vanuit het niets, springen er dolfijnen boven de golven uit! Wauw, dit was één van de meest intense momenten die ik ervoer tijdens deze lange reis. Ik besef dat ik mijn familie in België serieus begin te missen. Tegelijk voel ik geluk diep in mij branden, dankbaar dat ik dit alles mag beleven.
Dierenmishandeling
Bij aankomst op Gili Air vraag ik aan toeristen waar het hotel Youpi ligt. Dit hotelletje was een aanrader van Duitse vrienden Lizzy en Jan. Men zegt me een paardenkoets te huren want het ligt ten Noorden van het kleine eiland. Een ouder koppel uit Noorwegen vraagt mij of ik een leuk adresje ken. Ik stel hen voor dat ze meekomen.
Met ons drie en alle bagage stappen we in een gammele paardenkoets. Het arme paard wordt door ons gewicht omhoog getrokken! Ik spring eraf want wil niet dat het paard zo lijdt. De ruiter zegt echter dat hij wel voor evenwicht zorgt als hij vooraan gaat zitten. Aarzelend neem ik terug plaats. We vertrekken traag maar gestaag. Maar de ruiter slaat zijn zweep continu tegen het lijf van het paard! Ik houd het niet uit en roep tegen de ruiter dat hij moet ophouden zo tekeer te gaan met die zweep. Hij draait zich, kijkt me geïrriteerd aan en zegt dat dit normaal is. Ik spring van de koets af en weiger deze dierenmishandeling te accepteren. Toch bijt ik op mijn tong en tracht alle diplomatische intercultureel management-weetjes in mezelf naar boven te halen. Aanvaarden dat mensen andere gewoontes en tradities hebben is moeilijk. Doch dierenmishandeling is echter een brug te ver voor mij. Wat zijn ze hier vreselijk hard voor dieren. In stilte zweer ik dat ik nooit nog een paardenkoets bestijg.
Lees hier het relaas van een andere reiziger die ook misselijk werd van de mishandeling van de paarden op de Gili eilanden. Mensen, stap alsjeblieft zelf en laat de paarden met rust, alleen zo kan dit stoppen!
Luilekker vakantie
Hotel Youpi omvat een verzameling basic bungalows met onmiddellijke toegang tot het strand en afgeschermde buitenbadkamers. Er is geen warm water en het is ietwat gezouten. Geen zorgen denk ik bij mezelf en het lukt me om een goede deal te sluiten qua prijs. Ik spring meteen in zee en doe de komende 3 dagen niets anders aan dan een bikini en een kleedje. Dit is echt een superluie vakantie: opstaan en slapengaan volgens het ritme van de zon. Op de laatste dag huur ik snorkelmateriaal. Terwijl ik me in zee laat meedrijven met de lichte stroming zie ik opeens een zeeschildpad onder me zwemmen! Prachtig!
Dubbele boekingen
Dan breekt mijn laatste dag in Indonesië aan. Om middernacht vlieg ik terug naar Melbourne vanuit Denpassar. Ik pak in en wandel op tijd terug naar de aanlegsteiger. Daar raak ik aan de praat met een Frans koppel. Eén van de medewerkers verzamelt de tickets op de aanlegsteiger, de boot is er nog niet. Even later komt die medewerker naar ons terug met de mededeling dat de boot overvol is. Ik kan pas morgen terug naar het eiland Bali. Wablieft!? Ik protesteer en vraag hem om een verklaring en toon nogmaals het ticket, dat hij me teruggaf, wat ik 4 dagen geleden heb gekocht in Padangbai.
Geïrriteerd snauwt hij me af dat hij niets voor me kan doen en dat ik maar moet bellen naar hun kantoor in Padangbai. Verbaasd over zijn felle reactie, sta ik er een minuut letterlijk stil, terwijl de gedachte door mijn hoofd schiet, dat ik mijn vlucht mogelijk zal missen. Het Frans koppel maant me aan in het kantoortje binnen te gaan. Als ik dit doe, zegt een andere medewerker daar dat ik een ‘open date ticket’ heb volgens de computergegevens. Ik leg hem kordaat uit dat dit onmogelijk kan en toon hem mijn vliegticket. De man is duidelijk ook in de war, vloekt dan iets onverstaanbaars en grommelt dat hij er niets aan kan doen. De boot zit eivol.
Dit is mijn laatste dag in dit godverdomde gebied waar ik zoveel moeite heb gehad om dingen te regelen en zo vaak ben afgesnauwd door de locals. Nu is het genoeg geweest! Ik bel met mijn gsm naar het hoofdkantoor van deze transportorganisatie in Denpassar: ik leg de situatie uit waarop de vrouwenstem aan de andere kant van de lijn zegt dat ze dit zal onderzoeken. En dan barst ik in woede uit: als ik niet op deze boot geraak vandaag, verzeker ik hen dat ze alle onkosten van hotel en vliegtuig mogen betalen, dat ik ze voor de rechter daag en ervoor zorg dat ze bankroet gaan. “Capice?!” Alle toeristen rondom me gapen me met open mond aan, als ik mijn gsm neerleg na dit vurige pleidooi. Tien minuten later komt de medewerker zich verontschuldigen en zegt dat ik op de boot meekan.
Een helse bootreis
Er waren dus meer tickets verkocht dan de bootcapaciteit toeliet. Meer dan 150 toeristen staan te trappelen op de steiger, terwijl de uren verstrijken en iedereen onrustig wordt. Uiteindelijk wordt een andere boot van een andere organisatie gecharterd. De passagiers stromen als een colonne mieren op de boten. Helaas zit ik in de boot waarvan het zitplaatsgedeelte gesloten en deels onder de waterspiegel is. Aanvankelijk zitten enkele mensen op het dek, maar kort na het vertrek komen ze naar binnen, kletsnat door de opspattende golven. We botsen hoog op en neer. Het zeewater komt binnen. Passagiers verliezen kleine items, de bagage glijdt van de bank af. Ieders gelaat staat op ontzetting. Ik ben blij dat ik een pilletje innam tegen reisziekte.
Ondertussen begint het snikheet te worden, er komt nauwelijks zuurstof binnen behalve dan door het gat achterin de boot. Mensen beginnen zich ziek te voelen. Kinderen schreeuwen het uit, iedereen kijkt bang en wordt alsmaar bleker bij elke botsing met de golven. Twee uren lang (!) heeft deze helse bootrit geduurd, waarbij enkele mensen hun lijf uitkotsten. Dat dreef onder onze voeten door (iedereen moest zijn schoenen uitdoen voordat ze de boot op mochten klimmen). Dit is de meest helse bootreis ooit! Ik sluit mijn ogen en probeer me te focussen zodat ik zelf niet ziek word.
Opluchting
Ik ben nog nooit zo blij geweest om aan te meren en net zoals iedereen duw ik mezelf vooruit in de mensenmassa om asap van dit tuig af te geraken. De busrit van Padangbai naar Sanur en vervolgens Denpassar verloopt iets minder schokkend, ook al zit ik op een ongemakkelijke losse (!) houten stoel zonder gordel naast de chauffeur in het overvolle minibusje.
Zodra we de luchthaven binnen rijden voel ik niets anders dan opluchting dat ik weldra weg ben uit dit land. Het interesseert me niet dat ik nog 5 uren moet wachten op het vliegtuig. Ik neem een douche in de luchthaven en schudt alle miserie van me af. Wat kijk ik er naar uit om terug naar Melbourne te reizen!
Leave a Comment