Sunrise trekking on the volcano
En dan was het opeens daar: mijn verjaardag. Op vrijdag 29 juli 2011 werd ik 32 jaar en stond ik op om 3u30 ’s ochtends. Met mijn reisgenote Kim vertrok ik naar de Gunung Batur om deze actieve vulkaan te beklimmen tijdens zonsopgang. De chauffeurs zijn in een goede bui en praten honderduit met ons. Ze geven ons flesjes water, we zullen het immers nodig hebben tijdens de 3 uur durende beklimming. De gids wacht ons op aan de voet van de vulkaan en daar komt de zon door de wolken, een prachtig zicht! We zijn al een uur onderweg, continu hogerop, wanneer ik opeens moeite krijg met ademen. Hoogteziekte kan het niet zijn, maar misschien is het wel de zwavelgeur van de vulkaan? Kim en de gids stoppen bezorgd als ik bijna begin te hyperventileren. De gids bevestigt mijn vermoeden maar ik beschuldig mezelf en mijn rookgedrag. Ik zweer dat ik ga stoppen met roken (alweer). Het gaat weer beter en we komen 2 uren later bezweet maar voldaan aan op de rand van de krater. Echt fantastisch! Dit is de eerste vulkaan die ik beklim en ik ben verwonderd door het unieke landschap. We zien rookpluimen in de scheuren van de rotsen en voelen de hitte van de ondergrondse lava. Voor een impressie kan je dit filmpje over de vulkaan bekijken.
Na zowat 2 uren dalen we af van de vulkaan. Anderhalf uur later staan we weer op de parking. De chauffeurs worden wakker en brengen ons naar een restaurant in Penelokan waar we een mooi zicht hebben op de vulkaan, het meer en de oeroude krater waarin dit hele landschapsgebied ligt. De brunch heeft meerdere gangen en we genieten van elke hap. Dit is een unieke manier om mijn verjaardag te vieren, vind ik. Ik betaal de rekening en vertel Kim dat ik jarig ben. Als we terug rijden naar Legian vallen we beiden in slaap. Bij aankomst duiken we in het zwembad en luieren de rest van de namiddag. ‘s Avonds ga ik iets verderop een massagesalon binnen en geniet van de weldadige massage. Kim en ik gaan dan nog een klein hapje eten, een overheerlijke banana-pancake met gingertea. Ik blaas de verjaardagkaars uit die ik van mijn familie in Melbourne per post ontving. Ik lees dan nog de wensen van vrienden en familie via mails en facebook-berichtjes en ga met een gelukzalige glimlach slapen.
Ubud
De volgende dag checken Kim en ik uit en verlaten Legian. We nemen een shutllebus naar Ubud, een centraal gelegen stadje dat het culturele hart van Bali is. Daar verblijf ik in een ‘hotel/homestay’, aanbevolen door mijn vriendin Lisa McHarg uit Sydney, waar ik incheck en de bagage drop. Vervolgens bezoeken we de apen in Monkey Forest, een bos met tempelcomplex en begraafplaats waar de langstaartmakaken heersen. Het regenwoud-achtige bos kan me iets meer bekoren dan de agressieve apen. Hier moet je echt opletten dat ze niet gaan lopen met je fotocamera. Na een late lunch keert Kim terug naar Legian, we nemen afscheid tot onze grote tegenzin. Ze keert voor enkele dagen terug naar Brisbane waar ze de rest van haar bagage oppikt, om dan nog een week in Korea rond te trekken, voordat ze terugkeert naar haar ‘heimat’ in Duitsland. Ze was een fantastische vriendin voor me, de afgelopen week hier op Bali! Danke Kim!
Bad woman
Nu ben ik weer ‘alleen’ op reis. Geen nood, denk ik, want ik leer wel mensen kennen. Maar dat viel deze keer zwaar tegen! Bali is echt een vakantieoord voor koppels. Als je een dagtrip bij de toeristische loketjes wilt boeken, moet je minstens met 2 personen zijn. Ondanks mijn pogingen om toch mee te kunnen gaan, met andere mensen die hebben geboekt, word ik niet toegelaten. Ook het officiële, door de overheid gesubsidieerde, toeristische infoloket in Ubud laat me in de kou. Ik krijg er zelfs nog een scheldtirade bovenop, als ik klagend zucht waarom het toch zo moeilijk is om als soloreiziger rond te reizen op Bali: de door toeristen opgejaagde vent achter het loket bezweert me als een slechte vrouw (“bad woman”) en dat ik Bali moet verlaten. Amai, jongens, wat een hospitaliteit! Gedesillusioneerd trap ik het daar af.
Ook in een restaurant word ik afgewezen, omdat er een hele wachtrij van klanten staat, en een tafel voor 1 persoon dus niet lukt. Ook daar probeer ik om met andere mensen te regelen om aan hun tafel te komen eten, maar niemand gaat in op dat idee. Nu voel ik me pas echt eenzaam door deze toestanden!
Zoekend naar rust en een uitweg
Ik spendeer vier dagen in Ubud, uitrustend in de homestay en bedenkend wat ik ga doen. De volgende dag sta ik, op aanraden van de homestay-gastheer, aan het loket van Perama Tours, een publieke transport- en reisorganisatie. Ik vraag hen raad waar ik naartoe zou kunnen gaan en waarvoor ik niet met 2 personen moet zijn. Er komen geen voorstellen van die mannen, ze vinden het alleszins raar dat een vrouw alleen reist en ze zeggen dat ik dan maar voor 2 personen moet betalen. “Uitzuigers!”, denk ik bij mezelf.
En net op dat moment spreekt Anne-Hilde uit Nederland me spontaan aan. Ik leg haar de situatie uit en ze biedt prompt aan om samen te reizen, met haar en haar vriend Auke, die momenteel ziek in hun hotel ligt. Ze vrezen voor dengue koorts, maar gelukkig is Anne-Hilde dokter en ze houdt hem goed in het oog. Anne-Hilde neemt me mee naar een cafeetje waar ik een heerlijke smoothie drink terwijl we over een mooi landschap kijken. Daarna wandelen we naar hun hotel.
Ze moeten verhuizen omwille van een dubbele reservatie en de zieke Auke is nog zo zwak, dus ik draag één van de trekkingsrugzakken. Omwille van Auke’s situatie kiezen ze om hun laatste vakantiedagen te spenderen op het eiland Nusa Lembongan, dat volgens Anne-Hilde’s reisgids de dichtstbijzijnde oase van rust is, wat Bali ooit is geweest (maar nu dus echt niet meer). Ze stellen voor dat ik samen met hen de overtocht naar het eiland boek. Joepie!
Met de fiets door de rijstvelden
Die avond leer ik in mijn homestay een Franse vrouw kennen, die ook alleen reist, maar morgen weer vertrekt. Ze raadt me aan een fiets te huren en in de omgeving rond te crossen. Dat doe ik dan ook. Het is leuk om tussen de rijstvelden te fietsen en rust te vinden, weg van de stad. Op een bepaald stuk van het pad daalt de rechterkant ervan bijna 3 meter naar onder omwille van de terrassenbouw. En ondanks het feit dat ik traag fiets, zag ik het einde van het terras niet en val ik met fiets en al pardoes 3 meter lager! Ik lig in een beekje, vol spinnen en mieren en andere insecten die me bijten. Gelukkig heb ik niets gebroken. Ik duw mezelf uit het beekje en rol op het ernaast liggende rijstveld. De huurfiets ziet er minder gezond uit, shit. Een boer zag me vallen en komt aangerend om te zien of ik in orde ben. Met gebarentaal communiceren we met elkaar. Hij helpt me recht en bekijkt dan de fiets, hoofdschuddend. Dan vertrekt hij met de fiets in de hand over de veldweg terug en ik loop achter hem, doorweekt, geschramd en plakkerig van de smurrie. Ik zie er niet uit. Elke andere boer die we zien komt aanlopen en ze beginnen allemaal heel hard te lachen. Tja, ik kan er zelf ook wel mee lachen. De eigenares van de huurfiets, waar ik anderhalf uur later aankom met de kapotte fiets, kan echter niet lachen. Ik bied 500.000 rupiah aan voor de reparatie van de fiets, wat neerkomt op bijna 50 euro. Glimlachend knikkend neemt ze het aan.
Rust op een Bounty-eiland
Ja, ook een wereldreiziger heeft eens rust nodig. Zeker als je al maanden onderweg bent. Alle belevenissen volgden elkaar op zo’n hoog tempo op dat ik eens een time-out wou om tot rust te komen. Op een druk eiland als Bali kwam ik niet aan rust toe. Daarom besloot ik mee te gaan met de Nederlandse Anne-Hilde en Auke. Dankzij hen verblijf ik uiteindelijk vijf dagen lang op Nusa Lembongan, een eiland dat men echt wel kan klasseren als het type eiland uit de Bounty-reclamespot. We geraken er met de boot vanuit Sanur, na een vlotte busrit vanuit Ubud. Ik lig er op het gouden zandstrand, doe werkelijk niets, drink melk uit een kokosnoot en leef volgens het ritme van de golven van de zee en de zonsopgang en -ondergang. Ik beleef er de ultieme luilekker-vakantie!
Ok, ik geef toe, ik kan niet goed stilzitten en heb uiteraard op dag 1 al het halve eiland te voet verkend. Hier is geen oorverdovend verkeerslawaai of agressieve verkopers zoals op het grotere nabije eiland Bali. En het doet goed om even niets te doen en alle indrukken van de afgelopen tijd te verwerken. Ook aan reizen komt een soort sleur, noem het een zekere ‘verzadiging’. Ik kan het zelf haast niet geloven maar ik verlang naar stabiliteit en een vaster leefpatroon.
Ik ontmoet enkele reizigers met wie ik leuke praatjes sla, zoals de Britse Katie. Samen met haar, Anne-Hilde en Auke boek ik een dagtrip snorkelen met manta rays en vissen in alle kleuren van de regenboog op een magnifiek koraalrif, genaamd Crystal Bay. Helaas ben ik zeeziek geworden, verdorie! Na al die keren op een boot, is het er dan toch van gekomen. Anne-Hilde verzorgde me goed. Die avond ben ik meteen mijn bed ingedoken. De volgende dag was ik gelukkig beter. Na een heerlijke lunch samen was het tijd voor afscheid van Anne-Hilde en Auke, die terug naar Nederland keerden na 3 weken verlof. Dankbaar voor hun gezelschap, en de Japanse puzzels die ik van Anne-Hilde kreeg, wuifde ik hen uit.
Het hotelletje waar ik verblijf op Nusa Lembongan is zowaar de beste plaats waar ik tot dan toe verbleef. Vriendelijke staf, heerlijk eten en echt goedkope prijzen. Mijn schitterende kamer biedt meteen toegang tot het zwembad waar ik zwem en slaap en lees. Op een nacht moet ik op toilet, maar de wc-pomp doet het niet. Dus probeer ik het porseleinen deksel op te heffen, maar die zit goed vast. Na een felle ruk, glipt het deksel uit mijn handen en valt in duizend stukjes op de betegelde vloer! De volgende ochtend sta ik verlegen aan de toog en vertel de manager dat er een probleempje is. Wanneer hij met me mee komt naar de badkamer, schrikt hij even, houdt hij zijn adem in… en begint dan keihard te lachen. Hij zegt dat het geen probleem is en ik hoef zelfs geen schadevergoeding te betalen. Verrast lach ik met hem mee, terwijl ik het kamermeisje help de scherven op te rapen. Oef, daar ben ik goed van afgekomen, denk ik bij mezelf. Ze willen zelfs een foto met mij samen! 🙂
Leave a Comment