De volgende ochtend vertrekken we zeer vroeg, het is nog donker. Vanaf nu overnachten we telkens op een andere plek. Maar dat wordt meer slopend dan verwacht… Na een dag lang rijden slapen we in de schapenstal van de griezelig spookachtige verlaten Koonalda Homestead aan het begin van de Nullarbor Plain. Ondanks het haardvuur en de compacte ruimte, waar we allemaal dichtbij elkaar zitten en slapen, voel ik me hier niet op mijn gemak. De vermoeidheid slaat toe, samen met hoofdpijn en een verkoudheid die ik waarschijnlijk op heb gedaan door het ijskoude water in de oceaan gisteren. Ik slaap amper en ‘s ochtends voel ik me echt ziek. Ik sluit me wat af van de drukte van de groep. De gids Craig en de jonge Britten malen er niet om. Het zijn de andere reizigers die zich wat bekommeren om mij. Door het vele slapen in de bus merk ik niet eens op dat we de grens van South-Australia met West-Australia voorbij rijden.
Gelukkig is het vooral rijden vandaag, we zouden ongeveer 700 km afleggen. Maar dan gebeurt het: één van de wielen van de trailer begeeft het en Craig remt bruusk. Blijkbaar is de ‘bearing’ van het wiel geknapt en het rokende ding is gloeiend heet. David, één van onze oudste medepassagiers, probeert het mechanisme uit elkaar te krijgen. Het wordt snel duidelijk dat we het gevaarte niet meteen gerepareerd krijgen. We staan paf bij het voldongen feit: we zijn gestrand op de Nullarbor Plain, letterlijk in ‘the middle of nowhere’!
De emoties lopen hoog op
Craig doet geen bal en staat ongemakkelijk te draaien rond de gecrashte trailer. Dan probeert hij via de satelliettelefoon zijn baas te bereiken, 800 km van ons vandaan. David verprutst zijn jeans door hard te werken aan het kapotte wiel. De rest staat er naar te kijken en we vragen ons af wat er nu zal gebeuren.
Ik sta er maar half bewust bij want mijn hoofd bonst nog steeds van de pijn en de hoest wordt er niet beter op dus kruip ik terug in de bus. Met de intentie om te helpen, doet Stine allerlei voorstellen: we zouden bijvoorbeeld kunnen verder rijden naar de campingplek met het hoogstnoodzakelijke en de trailer achter laten. Craig verliest zijn geduld en vliegt woest uit tegen haar. Stine stapt op de bus met tranen in haar ogen en vertelt me wat er zonet gebeurde. Het wordt nu maar al te duidelijk dat Craig weinig ‘people skills’ heeft. Nochtans zwoor hij aan het begin van deze trip dat hij een geboren tourguide was, ondanks het feit dat hij deze baan pas het afgelopen jaar is gestart.
Stine en ik merken op dat telkens we een vraag stellen, dat hij antwoordt op een onduidelijke, mompelende, ietwat geënerveerde manier. Als niet-Engelstaligen hebben we het moeilijk om hem te verstaan, als hij al eens iets uitlegt over de landschappen of dieren die we zien. De 3 oudere Aussies zijn geduldiger maar merken dit ook op. Ze horen Stine en mij praten over hem in de bus en voelen meteen aan wat er scheelt en geven ons gelijk. De 5 jonge gasten van de UK zijn duidelijk Craig’s favorieten, met wie hij elke avond bier à volonté drinkt en op een kinderlijke manier lacht en schatert tijdens de ritten. Old David springt Stine bij en zegt tegen Craig dat ze gelijk heeft. We kunnen hier niet blijven staan temidden van niets. Het is al voorbij 14u en omstreeks 17u wordt het al donker.
Donderwolk
Met een humeur van een donderwolk rijdt Craig ons naar het servicestation in Cocklebiddy, een tankstation met motel. Meteen vordert hij de mannen van de groep op dat ze met hem mee moeten komen om de boel proberen te repareren. Hijzelf kent er immers niets van. Er zijn geen reservestukken te vinden in Cocklebiddy maar de heer des huizes biedt zich aan om te helpen. De dames zetten zich binnen, drinken thee en beslissen om roddelbladen te lezen. Er is niets anders te doen. Na meer dan 4 uren beginnen we ongerust te worden. Het regent ondertussen en de hevige bliksem jaagt ons de stuipen op het lijf. We weten totaal niet wat er gebeurd is met de mannen, hoe zit het met onze bagage, waar gaan we overnachten en we krijgen honger. Rond 20 uur komen de mannen terug aan, bevroren door regen en koude, met al onze bagage en de ontbijt-eskis (een eski is een Aussie woord voor een grote draagbare koelkast) in de bus. Craig deelt triomfantelijk mee dat ze er niet in geslaagd zijn om de trailer te repareren, maar dat de baas van de touroperator met een nieuwe trailer zal aankomen tegen de ochtend. De hele nacht zal die mens rijden vanuit Eyre Peninsula naar het godvergeten plaatsje waar we nu zijn.
Ongenoegen
Dan komt de boodschap dat Craig te moe is om nog iets te organiseren voor het avondeten en dat we maar iets moeten bestellen in de keuken van het motel, op eigen kosten. Omwille van de aanhoudende regen zullen we niet in tenten overnachten maar in het motel. Ook op eigen kosten. In totaal is iedere passagier 50 dollar extra kwijt. Alsof we nog niet genoeg betaalden voor deze tour: 1450 dollar. En nu dit. We laten ons ongenoegen merken. Craig wast zijn handen in onschuld want volgens hem kan hij niets regelen qua compensatie, dat is ‘up to the boss’. De 3 UK-jongens worden verwend door de 2 UK-meisjes, die gasten zijn nog steeds aan het bevriezen. Stine en ik en de oudere Aussies eten snel, nemen onze bagage uit de bus, douchen en slapen in een zalig bed. Met oorstoppen. Want de UK-bende naast ons maakt lawaai tot midden in de nacht.
Bad karma
De volgende ochtend staat er inderdaad een nieuwe trailer klaar. Baas Hassie is al terug vertrokken naar huis. Craig is trots over deze snelle prestatie en roemt zijn baas. Enkele wenkbrauwen gaan omhoog maar allé, we lachen over het voorval en zetten de tocht verder.
Vanavond zouden we aankomen in het dorp Esperance, maar we zullen de hele dag moeten rijden. We rijden op het langste rechte stuk snelweg van Australië, de 90 Mile Straight Road. Ik zet mijn mindfulness-bandje op de MP3-speler en mediteer, om even later abrupt wakker te schrikken! De bus kantelt en slingert met een scherp geluid naar de linkerkant van de baan! Opnieuw is de bearing van het wiel van de trailer stuk, maar ditmaal vatte het ding echt vuur, het wiel vloog eraf en botste langs de bus voorbij. Commotie alom! Een nieuwe trailer en toch gebeuren dezelfde brokken! Dit is ‘bad karma’, dat kan niet anders. We uiten ons ongeloof en opnieuw zit David op zijn knieën om het ding te proberen te herstellen.
Joggen langs de Nullarbor Plain
Craig staat voor één keer eens met z’n mond vol tanden, zwijgend met zijn handen op zijn kale hoofd. Hij contacteert de baas via de satelliettelefoon, uiteraard komt er niet onmiddellijk respons. Stine krijgt het op haar heupen van dit gedoe en kondigt aan dat ze gaat joggen om zich af te reageren. Joggen langs de Nullarbor Plain, waarom ook niet. Even later pikt Craig een signaal op van een roadtrain-driver: “Hi mate. I just saw a blonde sheila running along the Nullarbor highway! What the hell is going on?” We barsten uit in een hilarisch lachsalvo. Craig verklaart de situatie over de satelliettelefoon aan de onwetende truckchauffeur. Als Stine even later terug komt, vertellen we haar het grappig verhaal. Zonder het te beseffen, maakte zij de mythe van de ‘Nullarbor Nymph’ waar voor deze truckdriver.
Leave a Comment
Pingback: Liezy Down Under: Darwin (17/07/2011 – 24/07/2011) - Liezy's World on 4 juli 2021
1 COMMENT