Op de trappen van de Incaruïnes in Pisac, in de Valle Sagrado (=Heilige Vallei) in Centraal-Peru, zie ik een jonge Peruaanse vrouw richting het dorp dalen. Terwijl ik net aan de overkant tracht de top te bereiken, sta ik verbaasd te kijken hoe snel ze stapt. Ik kan je verzekeren dat die eeuwenoude trappen niet makkelijk op en af te lopen zijn. De Peruanen zijn het echter gewend, ze slepen zelfs liters water terug mee naar boven. Ze zijn dan ook geacclimatiseerd aan de hoogte, iets wat ik als Belgische niet kan zeggen, te weten dat Peru’s hoogste toppen tot 6000 meter boven de zeespiegel reiken! Je vraagt je af hoe de Inca’s ooit hun machtige tempels op deze hoogten konden bouwen. Het waren in ieder geval ingenieuze architecten!
El sorroche, of de zogenaamde hoogteziekte, valt best mee in Peru. Ik ben niemand tegengekomen die zo ziek was dat ie naar een lagere oord moest dalen. De ziekte komt voor vanaf een bepaalde hoogte, meestal vanaf 3000m. De eerste, en tevens meest voorkomende symptomen houden hoofdpijn en ademtekort in. Dat laatste is vaak de oorzaak voor slapeloosheid: als je slaapt, wordt je ademhaling rustiger en dat is het moment dat je niet voldoende zuurstof binnenkrijgt. Je lichaam trekt vanzelf aan de alarmbel en je wordt wakker om diep adem te halen. Maar zolang het hierbij blijft, is het veilig. De symptomen kunnen echter van ergere graad zijn: braken, hallucinaties en uitdroging vereisen onmiddellijk behandeling en kan levensgevaarlijk zijn. Bergbeklimmers op grote hoogten nemen daarom altijd een zuurstoffles mee. De beste methode is geleidelijk aan te stijgen en de eerste dagen geen zware inspanningen te leveren. Het Andesgebergte en de Incaruïnes zijn beslist de moeite waard om met eigen ogen te zien.
Leave a Comment